Heyyyy, we
horen bij elkaar!
Hoe kunnen ‘doorleefd’ en
‘samengeleefd’ autisme samen een completer beeld geven?
Inleiding:
In de autismegemeenschap draait veel om ervaringsdeskundigheid van mensen
met autisme zelf (doorleefd autisme). Een terechte verschuiving na jaren
waarin er óver hen werd gesproken in plaats van mét hen.
Maar wat als je samenleeft met iemand met autisme? Als partner, ouder of
kind? Dan ken je autisme niet van binnenuit, maar wél van héél dichtbij. Dit
noem ik samengeleefd autisme – en het is tijd dat ook dit perspectief
mee genomen wordt in het begrijpen van autisme en de impact die het heeft op
iemands leven.
Wat is ‘samengeleefd autisme’ en
waarom is het essentieel?
Samengeleefd autisme betekent dat je samenleeft met
iemand met autisme, als partner, ouder of kind. Vroeger waren het juist deze
ouders die de stem vormden binnen autismeorganisaties. Ze zochten steun bij
elkaar, maar verbonden zich ook aan wetenschappers die autisme als een ziekte
zagen die genezen moest worden. Bekende symbolen zoals het puzzelstukje komen
voort uit deze gedachtegang. Dit perspectief, waarin ouders spraken over
hun kinderen in plaats van met hen, heeft begrijpelijk veel weerstand
opgeroepen binnen de autismegemeenschap.
Dit heeft geleid tot een tegenbeweging: doorleefd autisme werd toonaangevend
op het gebied van autisme, waarbij de ervaring van mensen met autisme centraal
werd gesteld. Dit was een noodzakelijke correctie op de verkeerde koers die
destijds werd gevaren. Maar inmiddels is de balans doorgeslagen: het
perspectief van ouders en naasten wordt niet als gelijkwaardige kennis gezien,
terwijl hun ervaring een onmisbaar ervaringsdeel is.
Waarom wordt deze ervaring wél
gebruikt in de GGZ, maar niet erkend?
In de GGZ wordt familie-informatie volop gebruikt. Ouders en partners
worden betrokken bij diagnoses, behandelingen en begeleiding. Maar hun
ervaringen worden niet als gelijkwaardige ervaringsdeskundigheid erkend. Een
angst binnen de autismegemeenschap is dat ouders weer te veel macht krijgen en
de stem van autisten overschaduwen, zoals in het verleden is gebeurd met
organisaties als Autism Speaks en ABA-therapieën.
De vraag is echter: is dat anno nu nog steeds zo?
Het hangt ervan af hoe ouders en naasten zich opstellen. Als zij de
diepliggende verschillen in hun gezin omarmen en accepteren dat hun kind,
partner of ouder niet ‘gefixt’ hoeft te worden, dan is er geen strijd. Maar
zodra ze weer in de ‘genezen en voorkomen’-retoriek stappen, ontstaat er
weerstand. Uiteindelijk gaat het er om dat er gekeken wordt vanuit menselijke
behoeften, op welke manieren we die van elkaar kunnen begrijpen en hoe je er
samen een weg in vindt als je in één huis woont.
Hoe kunnen ‘doorleefd’ en
‘samengeleefd’ autisme samen een completer beeld geven?
Doorleefd autisme laat zien hoe autisme van binnenuit wordt ervaren: hoe
prikkels binnenkomen, hoe communicatie werkt, wat overprikkeling veroorzaakt.
Dit perspectief is cruciaal, omdat het de kern vormt van wat autisme is.
Maar samengeleefd autisme toont hoe autisme zich uit in interacties en
relaties. Niet vanuit ‘overheersing’ of ‘kapen’, maar als aanvulling. Want een autist
zelf kan niet altijd overzien hoe haar/zijn/het gedrag of behoeften anderen
beïnvloeden, net zoals een neurotypische partner of ouder nooit exact kan
voelen hoe autisme intern wordt ervaren.
Door beide perspectieven samen te brengen, krijgen we een vollediger en
eerlijker beeld. Zo voorkomen we dat de geschiedenis zich herhaalt – zowel de
tijd waarin ouders bepaalden wat autisme was, als de tijd waarin alleen
autisten erover mogen spreken.
Praktische inzichten: hoe werken we
naar gelijkwaardigheid in kennis en beleid?
- Erkenning: Samengeleefd autisme moet
als volwaardige ervaringsdeskundigheid erkend worden, mits het een
perspectief is dat acceptatie en neurodiversiteit ondersteunt.
- Opleidingen: De meeste opleidingen tot ervaringsdeskundige
laten alleen mensen met doorleefd autisme toe, terwijl samengeleefd
autisme ook een belangrijke vorm van ervaring is. Dit sluit naasten uit
van erkenning en kennisontwikkeling. Er moet ruimte komen voor beide
perspectieven binnen opleidingen.
- Onderzoek: Studies moeten beide
perspectieven belichten. Zowel hoe autisme ervaren wordt door de persoon
zelf, als ook hoe dit in een gezinssysteem en/of werk functioneert.
- Inclusie in de GGZ: Hulpverlening zou ook de
optie voor hulp moeten aanbieden aan partners en ouders, niet om hen te
laten ‘sturen’ op autisme, maar om te helpen omgaan met de dynamiek van
een neurodivers gezin.
- Dialoog binnen de autismegemeenschap: Het
is niet óf autisten hebben gelijk óf ouders/partners hebben gelijk. Het
gaat om samen zoeken naar een manier waarin beide perspectieven bestaan,
zonder dat de één de ander ondermijnt. Belangrijk hierbij is om te
beseffen dat de autist soms helderder of zuiverder ziet dan de
neurotypische persoon en de neurotypische persoon soms de exacte bedoeling
van de neutrale zin van de autist niet helder heeft.
Enactivisme biedt hier een filosofisch kader voor:
kennis ontstaat in interactie, en dat betekent dat doorleefde en samengeleefde
ervaringen niet los van elkaar gezien kunnen worden.
Reacties
Een reactie posten