"Ik ben therapie moe."

Die zin kwam met een diepe zucht.

Ze zat tegenover me tijdens een kennismakingsgesprek. Via via was ze bij me terechtgekomen – zoals dat vaker gebeurt bij mensen met een hulpvraag die zich moeilijk laat vangen in een standaardtraject.

Ze zit in een re-integratietraject en start binnenkort op een nieuwe werkplek.
Vorig jaar kreeg ze de diagnose autisme.

"Het gaf duidelijkheid," zei ze, "maar tegelijk ben ik de draad een beetje kwijtgeraakt. Ik heb m’n hele leven therapieën gehad. En ik ben moe. Therapie moe."

Ze vertelde dat ze psycho-educatie had gekregen na de diagnose, maar daar nog weinig van weet. "Ik weet het wel ongeveer hoor. Maar ik vraag me af: wat hoort nou echt bij mij, en wat hoort bij dat autisme?"

Wat haar vooral bezighoudt: sociale contacten.

"Ik zie zo veel dat ik niet begrijp. Ik doe maar mee, en dat lijkt goed te gaan, maar vanbinnen voel ik me onzeker. Ik weet vaak niet wat er van me verwacht wordt. En ik snap niet waarom anderen dat wel snappen. Ik snap het nog steeds niet — ook niet na alle therapie."

Ze zocht geen nieuwe analyse. Geen nieuw behandelplan. Ze wilde helderheid.
Inzicht. Grip.

Ik zei rustig: "Gelukkig ben ik geen therapeut."
En toen stelde ik haar een vraag:

"Wat zou jij willen onderzoeken van jezelf om te ontdekken wat écht van jou is?"

Ze keek even stil.

"Oh… dat klinkt zó fijn."

We spraken af te starten met het maken van een communicatieprofiel. Een overzicht van hoe zij communiceert, hoe ze situaties beleeft en wat ze nu echt concreet doet in een situatie. Geen oordeel. Geen therapie. Wél structuur en reflectie – op haar tempo, vanuit haar regie.

En in haar gezicht verscheen iets van ontspanning.

 

Soms is (meer) therapie niet wat iemand nodig heeft.

Soms is het tijd voor ruimte. Voor het terugpakken van eigenaarschap, stap voor stap.
Voor samen onderzoeken, zonder druk.
Voor opnieuw leren herkennen wat van jou is – en wat niet.


 

Reacties