Vervolg op eerdere blog 

Neurotypisch bestaat niet – en toch hebben we neurodivergentie hard nodig

De reacties op mijn vorige post raakten me. Ik kreeg het gevoel niet `begrepen` te worden.

Even terug naar mezelf, `even nadenken` nu begrijp ik , dat ik duidelijker moet zijn en meer nuanceren.

Ik schreef dat de "neurotypische mens" niet bestaat, omdat het idee gebaseerd is op gemiddelden. Geen enkel mens is het gemiddelde. Ook niet de zogenaamd "normale" mens.

Maar sommigen lazen daarin een twijfel aan het bestaan van neurodivergentie — en dat is zeker niet wat ik bedoelde.

Laat me dat nuanceren maken:

Neurodivergentie bestaat.
Niet als een afwijking van ‘normaal’, maar als een andere manier waarop het brein functioneert. Voor velen is die term levensveranderend: het brengt erkenning, begrip en toegang tot de juiste ondersteuning.

De term neurotypisch is een werkmodel.
Het helpt in onderzoek en diagnostiek, maar het moet niet verward worden met een vaste menselijke identiteit. Ook ‘typische’ breinen zijn divers.

Zonder onderscheid zien we het verschil niet.
Zolang systemen (zorg, onderwijs, arbeid) zijn gebouwd op de norm, hebben we taal nodig om het verschil zichtbaar te maken. Neurodivergentie is die taal.

En tegelijk mogen we kritisch blijven op hoe we over "normaal" denken. Want als de norm een gemiddelde is, dan is niemand dat precies.

Er is geen zij en wij – er is ons.
Maar binnen dat "ons" is het van groot belang om ruimte te houden voor verschillen, inclusief de taal om die te benoemen.

Dank aan iedereen die reageerde en de discussie verdiept. Blijf dat vooral doen. Dit gesprek is nog lang niet klaar maar ik moet eerst weer even terug naar mezelf, even nadenken noem ik dat. 😉

 

Reacties